Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen
Per 1 juli 2021 gaat de WBTR in werking. Deze Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen geldt voor alle verenigingen en stichtingen. In dit artikel, geschreven door notaris Brummelhuis en Daniels Huisman Advocaten lees je alles over de belangrijkste veranderingen die de WBTR met zich meebrengt.
Wet Bestuur en Toezicht Rechtspersonen
Bij besluit van 11 december 2020 is vastgesteld dat de nieuwe Wet bestuur en toezicht rechtspersonen (hierna: ‘de WBTR‘) per 1 juli 2021 in werking zal treden. Alle verenigingen en stichtingen moeten vanaf dan aan deze nieuwe wet voldoen. Voor bestuurders en toezichthouders van verenigingen en stichtingen is het van belang om te laten beoordelen of de statuten in overeenstemming zijn met de WBTR of (op termijn) dienen te worden aangepast. Niet voldoen aan de WBTR kan gevolgen hebben voor de bestuursleden persoonlijk.
Wat houdt de WBTR in?
De WBTR regelt de positie van bestuurders en toezichthouders bij (onder meer) verenigingen en stichtingen. Met de WBTR wordt de regeling voor bestuur en toezicht zoveel mogelijk gelijk getrokken met de huidige regelingen die gelden voor BV’s en NV’s. De belangrijkste veranderingen staan hieronder in een kort overzicht vermeld.
Toezichthouders
Met de WBTR is het mogelijk om een toezichthoudend orgaan in te stellen bij verenigingen en stichtingen. Dit kan door het instellen van een raad van commissarissen of door het instellen van een ‘one tier board’. Een ‘one tier board’ houdt in dat de toezichthouders en de bestuurders samen een bestuur vormen. Er is dan sprake van uitvoerende en niet-uitvoerende bestuurders. Als er wordt gekozen om een raad van commissarissen in te stellen, spreekt men van een ‘two tier board’. Verenigingen en stichtingen zijn niet verplicht om een raad van commissarissen of een ‘one tier board’ in te stellen. Het was voorheen ook al mogelijk om voor een van deze bestuursmodellen te kiezen. Met de WBTR is er nu een wettelijke grondslag om een bestuursmodel met toezichthouders te hebben.
Taakvervulling bestuurders en commissarissen
In aansluiting op reeds bestaande regelgeving voor BV’s en NV’s wordt nu specifiek voor bestuurders en commissarissen van verenigingen en stichtingen bepaald hoe zij moeten handelen. Zij moeten zich bij de vervulling van hun taak richten naar het belang van de vereniging of stichting.
Tegenstrijdig belang
Tot nu toe is het voor verenigingen zo geregeld dat, indien de vereniging een tegen strijdig belang heeft met een of meer bestuurders of commissarissen, de algemene leden vergadering iemand kan aanwijzen om de verenigingen te vertegenwoordigen. Voor de stichting ontbreekt een dergelijke regeling nog helemaal. Met de WBTR gaat de tegenstrijdigbelangregeling van de BV en NV ook voor verenigingen en stichtingen gelden. Dit betekent dat een bestuurder of commissaris met een tegenstrijdig belang niet langen deel mag nemen aan de beraadslaging en besluitvorming van een voorstel. De rest van het bestuur of raad van commissarissen blijft bevoegd om een besluit te nemen. Als blijkt dat dat zowel het gehele bestuur als de gehele RvC een tegenstrijdig belang heeft, blijft de RvC (of het bestuur, als er geen RvC is) bevoegd het besluit te nemen, maar moeten de achterliggende overwegingen om tot het besluit te komen schriftelijk worden vastgelegd.
Beperking meervoudig stemrecht binnen het bestuur
De WBTR geeft regels over het meervoudig stemrecht voor bestuurders van verenigingen en stichtingen. Een bestuurder van een vereniging of stichting mag niet meer stemmen uitbrengen dan de andere bestuursleden tezamen. Hiermee wordt voorkomen dat één bestuurder alle zeggenschap heeft. Dit moet bijdragen aan de kwaliteit van het bestuur en voorkomt dat één bestuurder zijn zin doordrukt. Indien een vereniging of stichting momenteel toch een regeling in de statuten heeft waarin één bestuurder meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders samen, blijft deze regeling geldig tot vijf jaar na inwerkingtreding van de WBTR. Na vijf jaar vervallen deze statutaire regelingen. Mocht binnen die vijf jaar een statutenwijziging plaatsvinden, moet de nieuwe regeling direct in de statuten worden opgenomen en toegepast.
Aansprakelijkheid
De wettelijke regels voor bestuurdersaansprakelijkheid wegens onbehoorlijke taakvervulling door bestuurders en commissarissen in geval van een faillissement, gaan ook gelden voor informele verenigingen en niet-commerciële stichtingen en verenigingen. Bij faillissement kan de curator de bestuurder aansprakelijk stellen voor het tekort in faillissement als het bestuur zijn taak onbehoorlijk heeft vervuld en het aannemelijk is dat dit een belangrijke oorzaak is van het faillissement. Hiermee wordt de regel voor aansprakelijkheid niet gewijzigd, maar wordt het toepassingsbereik uitgebreid. Voor bijvoorbeeld amateurverenigingen zal deze regeling in het algemeen betekenen dat bestuurders aansprakelijk gesteld kunnen worden indien een bestuurder zijn taken ernstig heeft verzuimd. Dit was eerder niet mogelijk.
Ontstentenis- en beletregeling
Statuten moeten onder de nieuwe wetgeving een regeling bevatten waarin staat wat er moet gebeuren in het geval van ontstentenis en belet. Ontstentenis is bijvoorbeeld aan de orde als een bestuurder ontslagen wordt of aftreedt. Belet ziet bijvoorbeeld op de situatie dat een bestuurder langdurig ziek is of geschorst is.
Moeten de statuten gewijzigd worden?
Als de WBTR 1 juli 2021 in werking is getreden, moeten de statuten aangepast worden in ieder geval twee gevallen. Allereerst moeten de statuten aangepast worden als geen regelingen zijn opgenomen in de statuten over de wijze waarop in de taken en de taken wordt voorzien in het geval van ontstentenis of belet. Ten tweede moeten de statuten aangepast worden indien er een bepaling is opgenomen die één bestuurder of toezichthouder de bevoegdheid geeft om meer stemmen uit te brengen dan alle andere bestuurders samen.
Waarom wil je dit?
Door de statuten in overeenstemming te brengen met de WBTR worden de afspraken en regels binnen de vereniging en stichting goed vastgelegd. Dit is goed voor zittende bestuurders, maar ook voor toekomstige bestuursleden. Als de statuten zijn vastgelegd overeenkomstig de WBTR is duidelijk welk bestuursmodel wordt gehanteerd. Zijn bestuurders daarnaast instaat tot een behoorlijke taakvervulling en zijn bestuursleden en commissarissen instaat om altijd in het belang van de vereniging of stichting te handelen en is er onderling toezicht. Bovendien wordt voorkomen dat één bestuurder meer stemmen uit kan brengen dan andere bestuurders samen en wordt voorkomen dat één persoon bepaalt wat er gebeurt.
De statuten hoeven niet voor 1 juli 2021 als de wet inwerking treedt gewijzigd te worden. Doorvoeren van de wijzigingen moet in ieder geval bij een eerst volgende statutenwijziging gebeuren. Door tijdig te beoordelen of de statuten in overeenstemming zijn met de WBTR kan onnodige aansprakelijkheid en aantasting van besluiten voorkomen worden. Het voorkomt gedoe binnen de organisatie en laat zien dat de zaken goed op orde zijn.
Vervolg
We zijn voornemens om, als de overheidsmaatregelen in het kader van de Covid19-pandemie voorbij zijn en we weer veilig samenkomsten kunnen organiseren, u allen de gelegenheid te bieden ons nader over dit onderwerp (of wat verder ter tafel komt) te bevragen. U ontvangt daarover te zijner tijd nader bericht. Voor nu, Notaris Brummelhuis en Daniels Huisman Advocaten zijn te allen tijde bereikbaar.